Het gevoel komt weer in alle hevigheid terug. Ik had mijn eerste besef moment zo rond mijn 7e jaar, dat ik realiseerde dat ik nooit door iemand anders ogen kon kijken. En dat niemand ooit zou weten of begrijpen wat ik zie of ervaar. Een overweldigend gevoel van eenzaamheid overspoelde mij daarmee.
Ik voel me klein, ik voel me alleen.
En niemand zal ooit voelen hoe de traan die zich nu vanaf mijn oog naar beneden beweegt over mijn wang voelt. Niemand anders voelt het kriebelen, voelt hoe die druppel mijn oor in stroomt, hoe de tinteling mijn neiging om te wrijven aanwakkert. Niemand weet hoe datzelfde oor de muziek opvangt, de klanken, die mijn ziel raken.
Niemand zal ooit echt precies weten hoe ik mij voel, wat ik waarneem, hoe ik van binnen ben. Niemand weet hoe het is om Jelien te zien.
Helemaal niemand.
Niemand zal weten hoe dit lijf voelt, welke bewegingen dit lijf fijn vindt om te maken, waar de pijntjes zitten, hoe afkeer voelt, hoe geluk voelt in dit lijf, waar de kracht zit…
Niemand anders weet hoe het voelt dat er in deze neus van mij adem naar binnenstroomt, hoe het mijn buik vult of hoe het ritme van mijn hartslag is. Niemand anders op de wereld weet hoe het voelt om mijn teennagels te knippen, hoe het is om mijn eigen lijf te bekijken met afschuw en bewondering. Niemand weet hoe die knak in mijn knieën voelt, elke keer als ik hurk. Of hoe die ‘kieuwen’ op mijn gehemelte voelen, hoe het draadje achter mijn tanden voelt, met de onregelmatige stukjes lijm. Niemand voelt hoe mijn tanden elkaar net niet raken en mijn kiezen een beetje schuin op elkaar staan, hoe het voelt om met deze mond mijn nagels te bijten. Niemand weet hoe mijn borsten voelen die eens in de drie weken spontaan zeer beginnen te doen. Hoe het voelt om mijn bos haren elke nacht omhoog over het kussen te leggen, om ze ‘s ochtends weer bij elkaar te frummelen tot een knot. Er is niemand die precies weet hoe het voelt om uit dat tweede gaatje in mijn rechteroor, waar nooit een oorbel in zit, korstjes pus te frunniken.
Het breekt mijn hart, het doet pijn.
Het voelt tergend eenzaam.
En weer niemand anders die het voelt.
Het besef is groot.
En het gevoel van eenzaamheid is diep.
Van binnen voel ik rond mijn borstkas de emotie schuren. Het veroorzaakt scheurtjes, alsof er iets krakt, opent en knapt. Ik tuimel verder in die bodemloze eenzaamheid. Verdrink in dat gevoel dat er niemand is op deze hele wereld die door mijn ogen kijkt, die ziet wat ik zie, niemand anders die mijn lijf heeft en voelt wat ik voel. Die waarneemt wat ik beleef en ervaar.
Ik voel iets kriebelen.
Een zachte adem tegen mijn wang, kleine haartjes die in mijn gezicht prikken. Twee grote heldere amberkleurige ogen kijken me aan. En ik weet niet wat het is…
Maar ik geloof dat hij mij wel begrijpt.
En de eenzaamheid veranderd plotsklaps in een samenzijn.